Prudentieel toezicht
De Nederlandsche Bank (DNB) heeft tot taak prudentieel en integriteitstoezicht uit te oefenen op verzekeraars in Caribisch Nederland (CN) op grond van de Wet financiële markten BES (Wfm BES). Prudentieel toezicht richt zich op de soliditeit van financiële ondernemingen en draagt bij aan de stabiliteit van de financiële sector.
Twin peaks-model
In het eindmodel, dat per 1 juli 2012 is werking is getreden, is sprake van een taakverdeling tussen DNB en de Autoriteit Financiële Markten (AFM), overeenkomstig het in de Europees -Nederlandse Wet op het financieel toezicht (Wft) verankerde twin peaks-model. DNB is daarin verantwoordelijk voor het prudentieel toezicht, ook als het gaat om ondernemingen waarvoor de AFM de vergunningverlenende toezichtautoriteit is, en de AFM is verantwoordelijk voor het gedragstoezicht, ook als het gaat om verzekeraars. Voor verzekeraars blijft DNB de vergunningverlenende toezichtautoriteit.
Belang en reikwijdte van het prudentiële toezicht
Prudentieel toezicht dient ter bescherming van de belangen van de afnemers van financiële diensten van verzekeraars. Cliënten hebben er belang bij dat de betrokken financiële ondernemingen hun verplichtingen nakomen. Om eraan bij te dragen dat het vertrouwen in de financiële sector gerechtvaardigd is, oefent DNB prudentieel toezicht uit op financiële ondernemingen. Onder het prudentiële toezicht wordt begrepen het solvabiliteits- en liquiditeitstoezicht dat erop gericht is dat de financiële onderneming altijd aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen. Het toezicht beoogt het risico van faillissement te verkleinen, zonder dat een faillissement overigens in een markteconomie kan worden uitgesloten.
Wettelijke basis
De wettelijke basis voor het prudentiële toezicht op verzekeraars die activiteiten verrichten in Caribisch Nederland is gelegen in de Wfm BES. In het algemene deel van de Wfm BES (Hoofdstuk 1) zijn onder meer het doel en de reikwijdte van het prudentiële toezicht vastgelegd, en is bepaald dat DNB tot taak heeft het prudentiële toezicht op financiële ondernemingen uit te oefenen. Hoofdstuk 2 bepaalt voor welke activiteiten een vergunning vereist is, te verlenen door DNB dan wel de AFM, welke procedure moet worden gevolgd om de vergunning te verkrijgen en aan welke eisen daartoe moet worden voldaan. Ook is in dit hoofdstuk geregeld in welke gevallen de bevoegde toezichtautoriteit de vergunning kan weigeren of intrekken. Hoofdstuk 3 bevat een aantal algemene bepalingen waaraan financiële ondernemingen dienen te voldoen, zowel in het kader van de vergunningverlening als in het kader van het doorlopend toezicht. Daartoe behoren regels met betrekking tot de governance en de bedrijfsvoering van financiële ondernemingen, de vereiste solvabiliteit en andere financiële waarborgen. Ook ziet dit hoofdstuk op deelnemingen in financiële ondernemingen, rapportages en boekhouding en de rol van de accountant en de actuaris. Tot slot bevat het enkele bijzondere voorschriften voor verzekeraars die deel uitmaken van een groep.
In lagere regelgeving zijn deze wettelijke eisen vervolgens nader uiteen gezet. Deze treft u op deze pagina aan onder het kopje ‘downloads’.
- Downloads
-
- Regeling AFM en DNB nadere voorschriften Wfm BES en Wwft BES 2012
- Beleidsregel AFM en DNB toepassing en uitvoering Wfm BES en Wwft BES 2012
- Besluit aanwijzing toezichthouders DNB voor Caribisch Nederland
- Wet financiële markten BES 2011
- Wet financiële markten BES 2011, Memorie van toelichting
- Besluit financiële markten BES 2012
- Regeling financiële markten BES 2012
- Wfm BES - MINREG Rfm BES 2012
- Wwft BES - MINREG Rwft BES